Met een elektrische fiets of velomobiel kan je sneller fietsen met dezelfde inspanning, of even snel met minder moeite. Maar wie rekening houdt met een aantal zaken kan een gelijkaardige winst boeken met een gewone fiets. Een gastbijdrage van Kim Verhaeghe.
Foto: Léon Georget in 1909.
——————————————————————————————————–
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js // http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |
——————————————————————————————————–
Efficiënter fietsen is een kwestie van weerstand overwinnen:
afkomstig van je eigen fiets, de lucht en het parcours. Hieronder een
lijstje van ingrepen om die weerstanden – waar je zo vaak op moet
vloeken – te verminderen.
Je fiets
Sneller fietsen zonder extra moeite begint met een goed onderhouden
fiets. Zelfs een peperdure gestroomlijnde fiets boet in aan snelheid
wanneer de banden onvoldoende zijn gepompt of de ketting en draaiende
onderdelen droog staan.
Ter illustratie, met een slecht onderhouden stadsfiets – de
gemiddelde studentenfiets – haal je op een vlakke weg en zonder
tegenwind met een lichte inspanning (100 Watt) ongeveer vijftien
kilometer per uur. Dezelfde fiets in goed onderhouden toestand gaat
zonder extra moeite vijf kilometer per uur sneller.
Het effect wordt duidelijker bij hogere snelheden. Een goed getrainde
man kan op een verwaarloosde fiets ongeveer één minuut aan dertig
kilometer per uur rijden (hij levert hiervoor een vermogen van 444
Watt). Op een goed onderhouden fiets houdt hij diezelfde snelheid
ongeveer een half uur, een normale pendeltijd, vol (vermogen: 271 Watt).
Bron: Masterthesis Frederik Van De Walle, Royal Institute of Technology, Zweden.
TIP 1: Pomp je banden op
De
meeste fietsers rijden met te zachte banden. Gevolg: meer wrijving met
de weg, en meer energie die in het opveren van je band verloren gaat.
Een harde band ‘plakt’ minder aan de weg, veert ook minder, en verliest
daardoor minder energie. Bovendien verslijt een band die correct is
opgepompt minder snel.
Ter illustratie, om op een (brede) fietsband van 51mm breed opgepompt
tot 1,2 bar 32 kilometer per uur te kunnen fietsen, moet de fietser een
extra vermogen van 52 Watt leveren (bovenop het vermogen om
luchtweerstand te overwinnen, zie hierboven). Door de band verder op te
pompen tot 2,1 bar daalt dat vermogen tot 37 Watt. Dat verschil voel je
als fietser gegarandeerd.
Op
de zijkant van elke fietsband staat vermeld hoeveel druk er in de band
mag/moet. Hoe smaller de banden, hoe harder je ze zal moeten oppompen.
Koop een deftige (bij voorkeur voet-)pomp met drukmeter en pomp je
banden elke vier weken op. Pomp zeker ook niet te hard (opnieuw: kijk
naar de waarde op de zijkant), want een te harde band verlaagt het
rijcomfort waardoor je uiteindelijk weer trager gaat fietsen, en je
riskeert bovendien een klapband.
Tip 2: Kies snelle banden
Ook het profiel van een band bepaalt mee hoe vlot hij bolt. Fietsen met
een mountainbikeband kost je bijvoorbeeld meer energie dan met een
raceband. De “noppen” van een mountainbike band maken extra contact met
de baan, waardoor de wrijving hoger is. Binnen hetzelfde type band
bestaan nog eens variaties van harder- tot lichtlopende bandjes. Hier
moet je een keuze maken tussen duurzaamheid en snelheid: in een
lichtlopend bandje is bespaard op extra lagen tegen slijtage of lekken –
lagen die een band trager maken, waardoor deze banden minder lang
meegaan.

Ook de binnenband beïnvloedt je snelheid door wrijving met de
binnenkant van de buitenband. Standaard binnenbanden zijn gemaakt van
rubber met fijne roetdeeltjes (vandaar de zwarte kleur). Je kan de
weerstand verkleinen door een “light” binnenband te monteren, zoals
butyl-extra of van latex. Die laatste is helaas wel veel duurder en
bovendien veel gevoeliger voor lekken.
TIP 3: Smeer je ketting
Door wrijving gaat in alle draaiende onderdelen van je fiets, zoals de
ketting, trap- en wielas, energie verloren. Hiervan bestaan helaas geen
precieze gegevens, maar op fietsica.be wordt wel een steekproef besproken.
Het verlies kan je beperken door alle draaiende onderdelen regelmatig
goed te smeren. Op je ketting is dat met olie, in de kogellagers
(assen) bij voorkeur met vet. Gewone (spuit) olie wordt er immers te
snel uitgewassen.
De ketting kan je bij elke poetsbeurt – bij voorkeur
elke maand – smeren. Met goed gesmeerde trap- en wielassen kan je langer
– zeker een jaar – verder.
TIP 4: Kweek geen wrak
Een goeie fiets zou geen lawaai mogen maken. Als er toch iets ‘ratelt’ is het vast tijd voor een onderhoudsbeurt. Kijk ook naar de loop van je wiel: rolt het niet meer mooi rechtdoor,
dan moet het wiel gerecht worden. Met een ‘ei’ in je wiel rijdt de fiets
minder vlot, en heb je ook meer kans dat een deel van het wiel tegen de
rem of wielvork sleept. Slepende rem, dynamo of spatbord? doe er iets aan. Voor het onderhoud van je fiets kan je terecht bij je fietsenmaker, of ga raad vragen in de Fietskeuken.
TIP 5: Kies een snellere fiets
Op een goed onderhouden fiets kan je nog sneller door je positie op de fiets meer aerodynamisch te maken. Sommige fietsen, zoals een typische stadsfiets, zijn ontworpen om
vooral comfortabel te fietsen, maar door de rechtop zittende positie
vang je wel meer wind. Andere fietsen, zoals de racefiets, zijn dan weer
gemaakt om snel mee te rijden. Dat komt gedeeltelijk door het (vaak)
lagere gewicht van de racefiets, maar vooral door de meer
aerodynamische, horizontale positie van de fietser (gezicht naar
beneden).
Op een stadsfiets staat het stuur meestal iets hoger dan het zadel,
op een sportieve fiets ongeveer even hoog en op een koersfiets zakt de
fietser zelfs nog iets dieper naar beneden door de handen onderaan in de
beugels te nemen. Door meer horizontaal te fietsen, verkleint het
frontaal oppervlak en daarmee ook de luchtweerstand. Daardoor gaat bij
eenzelfde inspanning minder energie verloren op een racefiets, en ga je
automatisch sneller.
Snelheid (km/u) voor eenzelfde inspanning op een vlak parcours zonder wind met drie types fietsen: een traditionele stadsfiets, een sportieve fiets en een koersfiets. Een sportieve man kan ongeveer één uur aan een vermogen van 100 Watt fietsen, een half uur aan 200 Watt en één minuut aan 400 Watt. (Bron: Bicycling Science, David Gordon Wilson)
Positionering
Je kan je eigen fiets – ongeacht het type – meer aerodynamisch maken
door je positie erop aan te passen. Het komt er vooral op neer je wat te
spiegelen aan de renners die fietsen om koersen te winnen. Laat je niet
afschrikken door de ‘sportievere’ liggende houding. Die is immers niet
alleen minder vermoeiend, je kunt er ook stabieler in sturen, je voelt
minder druk op het zadel en je vangt makkelijker schokken afkomstig van
hobbels in de weg op. Het voelbare nadeel is dat er meer druk op je
handen, armen en schouders komt, maar dat is vooral een kwestie van
gewenning.
TIP 6: Zet je stuur lager
Waardoor je automatisch meer voorover gebogen gaat fietsten. Het effect
van een meer aerodynamische positie kan je zien op onderstaande
afbeelding. De stuurpositie links is vergelijkbaar met die op een
sportieve fiets (genre trekking-fiets). Door het stuur in de beugels te
nemen daalt de luchtweerstand met 15 procent (midden), in een
tijdritpositie nog eens met 28 procent. De positie op een echte
stadsfiets (rechtop zittend) is hier niet afgebeeld – want niet getest –
maar de luchtweerstand is logischerwijs nog iets groter als die voor de
linkse fietser.
Winst aan luchtweerstand door een andere positionering op het stuur. (Bron: Bert Blocken, TU Eindhoven)
TIP 7: Zet je zadel hoger
Veel fietsers zitten te laag op hun fiets. Daardoor gaan ze onnodig meer
energie verbruiken. Uit een steekproef met een 39-jarige matig
sportieve man blijkt bijvoorbeeld dat een te laag zadel – tien
centimeter lager dan volgens de hieronder vermelde berekening – al voor
een vrij dramatische reductie van het uithoudingsvermogen met maar
liefst tachtig procent zorgt (Bron: Bycicling Science, David Gordon Wilson).
Je zadel op de juiste hoogte plaatsen: Ga met je fiets tussen je
benen tegen een muur staan (of vraag iemand om je fiets vast te houden).
Ga vervolgens op het zadel zitten, en plaats je voet plat op een
pedaal. Op de laagste positie van die pedaal moet je been net niet
gestrekt zijn (nog een kleine buiging in de knie). Je kan het ook berekenen aan de hand van een vaak door fietsenmakers
geciteerde formule: binnenbeenlengte (cm) X 0,885 = zadelhoogte.
Dit is
een goeie schatting, maar de meest comfortabele zadelhoogte test je
vervolgens best gewoon uit. Sommige fietsers zitten bijvoorbeeld beter
nog een paar centimeter hoger dan het resultaat van de berekening.
TIP 8: Maak je smal
Plaats je handen in het midden, niet aan de uiteinden, van het stuur om
je frontaal oppervlak – het ‘zeil’ waarmee je wind vangt – te
versmallen. Hou de ellebogen en knieën goed naar binnen. In het wielrennen is de regel dat het stuur even breed mag zijn als de schouders. Sommige sprinters kiezen echter voor nog smaller.
Bij vermoeidheid bestaat de neiging armen en knieën steeds meer naar buiten te plaatsen, wat minder aerodynamisch is. Fietsers die langere afstanden (rechtdoor) afleggen, kunnen daarom hun voordeel halen uit een triatlonstuur. Dat zorgt ervoor dat de ellebogen steeds goed smal zitten en de gebogen houding comfortabel kan worden volgehouden.

Je zou ook kunnen opteren voor een smaller stuur. Sommige renners – vooral sprinters – doen dat ook. Aerodynamica speelt daarbij zeker een rol, maar even goed ook wat extra speling om doorheen kleine ruimtes in het peloton te kunnen manoeuvreren. Om die reden zijn ook de sturen van traditionele fietskoeriers – en hun fixed gear nageslacht – smaller. Met een smal stuur boet je echter ook serieus in aan stabiliteit.
TIP 9: Gebruik klikpedalen of riempjes
Met
klikpedalen of pedaalriempjes zitten je voeten vast aan de trappers
waardoor je bij de omhooggaande beweging van de pedalen nog een extra
trekkracht kan leveren. Deze is klein, maar werkt mee en niet tegen
zoals wanneer je voeten gewoon passief (los) op de pedalen staan.
Je hoeft trouwens geen wielrenschoenen – met een harde bodemplaat –
te dragen om klikpedalen te kunnen gebruiken. Je hebt ook schoenen –
meestal voor mountainbike/veldrijden of recreatieve fietsen – met
plaatjes onder gemonteerd waarmee je toch een winkel of je werk kan
binnen wandelen zonder er uit te zien als een tapdansende pinguïn.
Fiets-fashion-merk Chrome heeft tegenwoordig zelfs knappe en aangename schoentjes met plaatjes onzichtbaar onderaan gemonteerd. Helaas: via de store locator vind je enkel in Utrecht een verdeler.
TIP 10: Zuig wieltjes
In het wiel heeft een renner tot 34 procent
minder energie nodig dan wie op kop fietst. Opnieuw, dit gaat om
wielrenners die aan hoog tempo (50km/u) fietsen, maar ook tragere
fietsers halen zeker hun voordeel, alleen is nog niet onderzocht met welke grootte.

Ook op kop haal je trouwens voordeel wanneer iemand in je achterwiel
zit te zuigen. Een achtervolger zorgt voor een verlaging van de
onderdruk achter de rijder op kop, waardoor de lucht minder hard aan de
voorganger ‘zuigt’. Het effect is wel eerder klein: 2,5 procent afname
in luchtweerstand voor de man op kop.
Jezelf
Op een fiets spelen ook het gewicht en de kleding van de fietser een rol.
TIP 11: Verlies gewicht
Het
is een populair gespreksonderwerp onder wielertoeristen: het gewicht
van de fiets, en dan vooral hoeveel nanogram hun splinternieuwe
racefiets minder weegt. Maar het is stilaan een al even populaire
repliek van kenners: je fiets laten afvallen heeft geen zin zolang je
zelf een tonnetje rondtrapt.
Een kilogram minder fiets levert alleen voordeel op wanneer er tegen
een kracht gewerkt moet worden. Bergop dus, of bij het versnellen. Op
Vlaamse wegen fietsen we meestal vlak en tegen een constant tempo. Dan
maakt een kilogram minder fiets je amper sneller.
Dat is anders wanneer je zelf die kilogram zou verliezen. Het lichaam
heeft minder koelingsproblemen (minder isolerend lichaamsvet) en als je
de kilo’s er zelf hebt afgetrapt betekent dat hoogstwaarschijnlijk ook
een betere conditie.
TIP 12: Kleed je strakker
Draag geen losse kledij die flappert – vooral het geval met regenjasjes –
en beperk de omvang van fietstassen. Losse kledij kan de luchtweerstand
tot wel dertig procent doen toenemen – lees: met losse fietskledij kan
je het fietsen voor jezelf tot dertig procent lastiger maken. Strakkere fietskledij kan overigens best mooi zijn.
De route
Als fietser ben je afhankelijk van de kwaliteit van de
fietsinfrastructuur. Asfalt fietst bijvoorbeeld vlotter dan – helaas
vaak gebruikte – stoeptegels. Hobbels en putten in het fietspad remmen
je af. Een bult oprijden verlaagt onmiddellijk je snelheid, en er terug
afrijden herstelt slechts een deeltje ervan. De ‘verdwenen’ energie ten
gevolge van de botsing met het bultje gaat trouwens als een schok via je
fiets recht je lichaam in.
TIP 13: Anticipeer op hobbels en bultjes
Als
fietser kan je het energieverlies door hobbels actief beperken door het
lichaam heel even te ontspannen, en zo de schok op te vangen, of zelfs
even uit het zadel te komen om de fiets zelfstandig de schok te laten
verwerken. Een andere tactiek is net een extra pedaaltrap bijgeven bij
het overschrijden van het bultje – al vraagt dat een precieze timing die
je alleen bezit na wat fietservaring. Nog een andere manier om het
energieverlies te beperken is gewoon over het bultje te springen.
TIP 14: Vraag betere fietsinfrastructuur aan je stadsbestuur
Nog vertragingen door je parcours: slecht afgestelde stoplichten, te
smalle fietspaden (waar je moeilijker een andere fietser inhaalt) of
kruisend autoverkeer op het fietspad. Om deze fietsremmers aan te
pakken, zijn fietsers afhankelijk van beleidsbeslissingen.
TIP 15: Fiets assertief
Toch kan je in huidige – afremmende – verkeerssituaties sneller gaan
door je fietstactiek op het verkeer af te stellen. Voorspel het verkeer
en je parcours – kijk verder dan net voor je wiel – en anticipeer,
waardoor je minder vaak in de remmen moet. Om een auto heen fietsen is
bijvoorbeeld sneller dan te wachten tot hij voorbij is geschoven.
Tenslotte nog dit, met bovenstaande tips ga je uiteraard zo ver als
je zelf wil. Of je negeert ze compleet: wie fietst om calorieën te
verbranden kan bijvoorbeeld bewust zijn fiets niet al te vlot laten
bollen, meer weerstand betekent immers meer calorieën verbranden.
Kim Verhaeghe
——————————————————————————————————–
Kim Verhaeghe is redacteur bij EOS en blogt over fietsen op De Velotariër.
——————————————————————————————————–
Verwante artikels:
- De velomobiel: hightech fiets of lowtech auto?
- De elektrische velomobiel: bijna even snel als de auto, maar 80 keer zuiniger
- Snelwegen voor fietsers: in één ruk van A naar B.
- Europa zoekt vrachtfietsers (m/v): veel werk voor goede fietsbenen
- Zeilen op de autosnelweg – pedaalkracht en windkracht verzoend
- Fiets met trapondersteuning gebruikt vliegwiel in plaats van batterij
- Pedaalkracht voor macho’s: het sex-appeal van de fiets (voor mannen).
- Cycle chics: het sex-appeal van de fiets (voor vrouwen).
- Fietsen zonder trappers: kickbikes
- De stepslee: de winterversie van de kickbike
- De Cargo step.
- Voetgangers en fietsers ten oorlog: een likje verf kan wonderen doen.
- Vrachtwagens met trappers: een nieuwe generatie vrachtfietsen.
- Een turbo voor voetgangers
——————————————————————————————————–
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |






Geef een reactie op roland Reactie annuleren