Een beleid gericht op het reduceren van het energieverbruik kan botsen met een beleid gericht op armoedebestrijding — en andersom. Energie ligt immers aan de basis van zowel economische ontwikkeling als klimaatopwarming en andere milieuproblemen.
Bijgevolg kunnen beide doelstellingen alleen maar worden gerealiseerd als het energieverbruik meer gelijkmatig over samenlevingen wordt verdeeld. Daarvoor moeten we niet alleen praten over “energiearmoede”, maar ook over “energie-decadentie”.
Onderzoekers hebben berekend hoeveel energie mensen minimaal nodig hebben om een fatsoenlijk leven te leiden. Kunnen ze ook een maximale limiet voor energieverbruik berekenen?
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js // http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |
Foto intro: Azuri Technologies.
Doelstellingen voor het reduceren van koolstofemissies worden steevast uitgedrukt in termen van nationale of internationale percentages. Zo heeft de Europese Unie zich als doel gesteld om de emissies tegen 2050 met 80% te verminderen. Maar het energieverbruik (en dus ook de koolstofuitstoot) per hoofd van de bevolking varieert enorm, zowel tussen verschillende landen onderling als binnen de grenzen van een land.
Als we het totale primaire energieverbruik per land delen door het aantal mensen dat er woont, dan verbruikt de gemiddelde Noord-Amerikaan meer dan twee keer zoveel energie als de gemiddelde European (6.881 kgoe tegenover 3.207 kgoe, oftewel kilogram olie-equivalent).
Binnen Europa verbruikt de gemiddelde Nederlander (4.233 kgoe) of Belg (4.688 kgoe) ruim dubbel zoveel energie als de gemiddelde Griek (2.182 kgoe) of Portugees (2.132 kgoe). De gemiddelde Griek of Portugees verbruikt drie tot vijf keer meer energie dan de gemiddelde Angolees (545 kgoe), Cambodiaan (417 kgoe) of Nicaraguaan (609 kgoe), die op zijn of haar beurt twee tot drie keer zoveel energie verbruikt als de gemiddelde Bengaal (222 kgoe).
Deze cijfers omvatten niet alleen de energie die direct in huishoudens wordt verbruikt, maar ook het energieverbruik in transport, industrie, energieproductie en andere sectoren. Een dergelijke berekening is nuttiger dan alleen maar kijken naar het energieverbruik van huishoudens, omdat mensen veel meer energie verbruiken buiten het huishouden, bijvoorbeeld voor transport of via de producten die ze kopen.
Zo’n “productiegerelateerde” berekening is niet perfect, omdat landen met een hoog energieverbruik vaak producten importeren uit landen met een lager energieverbruik. De energie die nodig is voor de productie van deze goederen wordt toegeschreven aan de exporterende landen — wat betekent dat het energieverbruik per hoofd van de bevolking in de meest “ontwikkelde” landen een onderschatting is.
Om te achterhalen hoe het energieverbruik binnen een land is verdeeld, zijn gegevens nodig met een hogere ruimtelijke resolutie. Een analyse van de variaties in het energieverbruik van huishoudens (elektriciteit + gas) en transportgebruik in het Verenigd Konkrijk, toont bijvoorbeeld aan dat het gemiddelde energieverbruik per hoofd van de bevolking tot een factor vijf kan verschillen, afhankelijk van de regio.
Als we rekening houden met zowel verschillen tussen als binnen landen, en met de uitbesteding van productie (een “consumptiegerelateerde” berekening), dan blijkt dat de grootste energieverbruikers tot 1.000 keer zoveel CO2 kunnen produceren als de laagste energieverbruikers.
Voorbij energiearmoede: energie-decadentie
Het wordt nu algemeen erkend dat ongeveer 3 miljard mensen in “energiearmoede” leven. Deze mensen koken op hout, houtskool of dierlijke afvalstoffen, en ongeveer 1,5 miljard van hen heeft geen elektrische verlichting. In 2011 lanceerden de Verenigde Naties en de Wereldbank het initiatief Sustainable Energy for all, dat tot doel heeft om “universele toegang tot moderne energiediensten te waarborgen” tegen 2030.
Ook in rijkere landen is de aandacht voor energiearmoede gegroeid. Een onderzoek uit 2015 wees uit dat tot 54 miljoen Europeanen hun huis niet voldoende kunnen verwarmen. De Europese Commissie lanceerde in 2017 het Energy Poverty Observatory, dat onderzoek zal uitvoeren en nationale regeringen richtlijnen zal geven om brandstofarmoede aan te pakken.
Foto: The Panos Network.
Maar hoewel wordt erkend dat een deel van de wereldbevolking niet genoeg energie verbruikt, is er niet eenzelfde discussie over mensen die te veel energie verbruiken. Nochtans kan de spanning tussen energiebesparing en energiearmoede alleen maar worden opgelost als mensen met een hoog energieverbruik hun verbruik terugschroeven.
De rest van de wereldbevolking “upgraden” naar de levensstandaard van de rijke wereld is niet verenigbaar met de milieuproblemen waarmee we worden geconfronteerd.
De rest van de wereldbevolking “upgraden” naar de levensstandaard van de rijke wereld (het impliciete doel van ontwikkelingssamenwerking) zou weliswaar energiearmoede en ongelijkheid uit de wereld helpen, maar het is niet verenigbaar met de milieuproblemen waarmee we worden geconfronteerd.
Als elke mens op aarde evenveel energie zou verbruiken als de gemiddelde Europeaan of Amerikaan (op basis van de hierboven vermelde cijfers), dan zou het totale energieverbruik wereldwijd minstens twee tot vier keer hoger zijn als vandaag. Dit is een onderschatting, want om dezelfde levensstandaard te bereiken, moeten ontwikkelingslanden eerst een infrastructuur opbouwen: wegen, elektriciteitsnetwerken, enzovoort. Ook dat kost energie.
Kortom, we moeten het niet alleen hebben over een minimaal energieverbruik, maar ook over een maximum energieverbruik. Zoniet gaat armoedebestrijding in het heden ten koste van het welzijn van toekomstige generaties.
Berekenen van vloeren en plafonds
Hoe definiëren we energie-decadentie? Hoeveel is “te veel” energieverbruik? Voor een groot deel kunnen we verder bouwen op tientallen jaren onderzoek naar energiearmoede. Dat onderzoek heeft een minimaal aanvaardbare levensstandaard gedefiniëerd. Het Millenium project van het VN ontwikkelingsprogramma stelt bijvoorbeeld een minimumniveau van 500 kgoe per persoon per jaar vast — een hoeveelheid energie die bijna vier keer onder het huidige wereldgemiddelde ligt
Sommige onderzoekers hebben op een vergelijkbare manier een maximaal aanvaardbare levensstandaard gedefiniëerd. Het Zwitserse Federale Instituut voor Technologie heeft bijvoorbeeld de “2000 watt maatschappij” voorgesteld, waarin het energieverbruik per hoofd van de bevolking 1500 kgoe bedraagt. Het voorstel voor “samentrekking en convergentie” van het Global Commons Institute legt die grens dan weer op 1255 kgoe per persoon per jaar. Deze cijfers komen overeen met een daling van 20-35% onder het wereldgemiddelde nu.
Omdat onderzoek naar energiearmoede alleen een “vloer” en geen “plafond” van energieverbruik berekent, worden de minimale energieniveaus van onderop berekend. Wetenschappers onderzoeken hoeveel energie nodig is om een fatsoenlijk leven te leiden, gebaseerd op een reeks goederen en diensten die essentieel worden geacht.
Langs de andere kant worden maximale energieniveau’s — waarboven het energieverbruik als overdreven en onhoudbaar wordt beschouwd — van bovenaf berekend. Onderzoekers bepalen een “veilig” niveau van wereldwijd energieverbruik op basis van een indicator van het draagvermogen van de planeet — zoals een niveau van koolstofemissies waarvan wordt aangenomen dat het de opwarming van de aarde binnen de perken houdt — en delen dat door de wereldbevolking.
Als de “vloer” hoger is dan het “plafond”, dan is de conclusie dat duurzaam welzijn voor iedereen simpelweg onmogelijk is.
Tussen de bovengrens — bepaald door het draagvermogen van de planeet — en de ondergrens — bepaald door een fatsoenlijk welzijnsniveau voor iedereen — ligt een strook van duurzaam energieverbruik. Deze grenzen impliceren niet alleen dat de “rijken” hun energieverbruik verlagen, maar ook dat de “armen” hun energieverbruik niet te veel verhogen. Er is echter geen garantie dat de maximale niveau’s daadwerkelijk hoger zijn dan de minimale niveaus.
Als er een minimum energieverbruik wordt berekend van onderaf, valt nog te bezien of dit niveau kan worden gehandhaafd zonder onze leefomgeving te vernietigen. Anderzijds, als een maximaal energieverbruik wordt berekend van bovenaf, valt nog te bezien of dit “veilige” niveau van energieverbruik voldoende is om een menswaardig bestaan te leiden. Als de “vloer” hoger is dan het “plafond”, dan is de conclusie dat duurzaam welzijn voor iedereen simpelweg onmogelijk is.
Daarbij komt dat het defininieren en berekenen van minimum- en maximum niveaus op heel veel moeilijkheden stuit. Wordt er van bovenaf berekend, dan is er geen overeenstemming over de draagcapaciteit van de planeet, of het nu gaat om een veilige concentratie van koolstof in de atmosfeer, de resterende reserves aan fossiele brandstoffen, de metingen van ecologische schade, of de impact van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie of bevolkingsgroei. Wordt er van onderaf berekend, dan is het bepalen van een “fatsoenlijk” leven net zo betwistbaar.
Behoeften en wensen
De hierboven genoemde minimale en maximale niveaus van energieverbruik zijn universeel: elke wereldburger heeft recht op dezelfde hoeveelheid energie. Dat lijkt de eerlijkste oplossing, maar dat is niet zo. De hoeveelheid energie die mensen nodig hebben, wordt niet alleen door henzelf bepaald. Het energieverbruik hangt ook af van het klimaat (in een koud klimaat is er meer energie nodig voor verwarming), de cultuur (het gebruik van airconditioning in de VS versus de siesta in Zuid-Europa) en de infrastructuur (steden zonder openbaar vervoer, wandel- of fietsvoorzieningen dwingen mensen in auto’s).
Verschillen in energie-efficiëntie kunnen ook een aanzienlijke invloed hebben op de “behoefte” aan energie. Een traditioneel kookvuur is bijvoorbeeld minder energie-efficiënt dan een modern gasfornuis, zodat met het laatste voor minder energie een maaltijd kan worden bereid. Het zijn niet alleen de apparaten die bepalen hoeveel energie nodig is, maar ook de infrastructuur: als elektriciteitsproductie en -transmissie een relatief lage efficiëntie hebben, dan zullen mensen meer primaire energie nodig hebben, zelfs als ze thuis dezelfde hoeveelheid elektriciteit gebruiken.
Foto: Off-Grid Electric.
Om al deze verschillen te verklaren, benaderen de meeste onderzoekers de diagnose van energiearmoede door zich te richten op “energiediensten”, en niet op een bepaald niveau van energieverbruik. Mensen hebben geen nood aan energie of brandstof perse — wat ze nodig hebben, zijn de diensten die energie levert. Als het bijvoorbeeld om verlichting gaat, hebben mensen geen bepaalde hoeveelheid energie nodig, maar een voldoende hoeveelheid licht.
Door op basisbehoeften te focussen, kan een onderscheid worden gemaakt tussen ‘noodzakelijkheden’ en ‘luxe’.
Een voorbeeld van deze op dienstverlening gebaseerde benadering is de Total Energy Access (TEA) indicator van NGO Practical Action, gelanceerd in 2010. De TEA vergelijkt huishoudens in ontwikkelingslanden met minimumnormen voor verlichting, verwarming, warm water, koeling van voedsel en ruimtes, en informatie- en communicatiediensten. Het minimumniveau voor verlichting in huishoudens is bijvoorbeeld 300 lumens en Practical Action biedt vergelijkbare normen voor andere energiediensten, niet alleen in huishoudens maar ook in werkomgevingen en gemeenschapsgebouwen.
Sommige indicatoren voor energie-armoede gaan nog een stap verder. Ze specificeren geen energiediensten, maar fundamentele menselijke behoeften of vermogens (afhankelijk van de theorie). Voorbeelden van menselijke basisbehoeften zijn schoon water en voeding, onderdak, thermisch comfort, een niet-bedreigende omgeving, significante relaties, onderwijs en gezondheidszorg.
Basisbehoeften worden beschouwd als universeel, objectief en niet-substitueerbaar (bijvoorbeeld onvoldoende voedselinname kan niet worden opgelost door de woonruimte te vergroten of omgekeerd), onveranderbaar over de generaties heen, en verzadigbaar — boven een bepaald niveau heeft het toevoegen van bijvoorbeeld calorieën of warmte geen zin meer.
In tegenstelling tot basisbehoeften zijn “wensen” subjectief, individueel, veranderlijk, substitueerbaar en onverzadigbaar. Door op basisbehoeften te focussen, kan dus een onderscheid worden gemaakt tussen ‘noodzakelijkheden’ en ‘luxe’.
Verandering in de tijd
Focussen op energiediensten of basisbehoeften kan helpen om plafonds voor energieverbruik vast te leggen. In plaats van minimale niveaus te definiëren (zoals 300 lumens licht per huishouden), zouden we maximale niveaus kunnen definiëren (bijvoorbeeld 2.000 lumens licht per huishouden). Op die manier kan een minimum niveau van energieverbruik in een huishouden worden berekend, geldig voor een specifieke geografische en culturele context.
De aandacht voor energiediensten of basisbehoeften brengt echter ook een fundamenteel probleem aan het licht. Als de goederen en diensten die nodig zijn voor een fatsoenlijk leven niet als universeel toepasbaar worden beschouwd, maar als afhankelijk van de sociale en geografische context, dan wordt duidelijk dat het energieverbruik steeds toeneemt.
In de industriële wereld leven zelfs mensen in energiearmoede boven het draagvermogen van de planeet.
Daardoor is het voldoen aan basisbehoeften net zo problematisch geworden als het vervullen van “wensen”. Onderzoek naar energiearmoede in Europese landen toont aan dat het minimale energieniveau voor een fatsoenlijk leven voortdurend toeneemt. Wat vandaag “genoeg” is, is dat morgen misschien niet meer. Verschillende consumptiegoederen die in de jaren tachtig niet bestonden, zoals mobiele telefoons, personal computers en internettoegang, werden in 2012 door 40-41% van het (Britse) publiek als absolute noodzaak beschouwd.
Andere technologieën die nu als noodzakelijk worden beschouwd, hebben een soortgelijke evolutie doorgemaakt. Centrale verwarming en dagelijkse warme douches zijn bijvoorbeeld slechts een paar decennia oud, maar deze technologieën worden nu door de meerderheid van de mensen in geïndustrialiseerde landen als essentieel beschouwd.
In de industriële wereld leven zelfs mensen in energiearmoede boven het draagvermogen van de planeet. Als bijvoorbeeld de gehele Britse bevolking zou leven volgens het minimale energiebudget dat is vastgesteld in debatten met leden van het publiek, dan zouden de (op consumptie gebaseerde) emissies per hoofd van de bevolking slechts dalen van 12 tot 7 ton per persoon, terwijl het doel van het VN-ontwikkelingsprogramma minder dan 2 ton koolstof per persoon per jaar is. Kortom, de ‘vloer’ is drie keer hoger dan het ‘plafond’.
Uitdagen van behoeften en wensen
Door wat ‘nodig’ is gelijk te stellen met wat ‘normaal’ is, ondersteunen we dus een steeds stijgend energieverbruik, wat uiteraard in tegenstelling is met de doelstelling om het energieverbruik te verlagen. Willen we het energieverbruik reduceren, dan moeten we deze trend in vraag stellen. De uitdaging is om basisbehoeften op minder energie-intensieve manieren tegemoet te komen.
Eén oplossing is meer energie-efficiëntie. In een artikel uit 1985, “Basisbehoeften en nog veel meer met één kilowatt per hoofd van de bevolking”, voorspellen onderzoekers dat de minimale hoeveelheid energie voor een fatsoenlijk leven dankzij voortdurende verbeteringen in energie-efficiëntie zal afnemen van 750 kgoe per capita per jaar in 1985 tot slechts 570 kgoe in 2030.
In werkelijkheid is dit niet wat er gebeurt, omdat de vooruitgang in energie-efficiëntie voortdurend wordt omgezet in meer comfort, gemak, snelheid, enzovoort. Als deze trend echter kan worden omgekeerd, dan wordt een goed leven inderdaad steeds minder energie-intensief. Om bijvoorbeeld de 300 lumens te produceren die Practical Action beschouwt als het minimum voor verlichting, heeft een LED-lamp zes keer minder elektriciteit nodig dan een gloeilamp.
Image: Huang Qinjun.
Basisbehoeften kunnen ook op andere manieren worden vervuld en de relatieve noodzaak van bepaalde diensten kan in vraag worden gesteld. Dat is de lowtech strategie. De energie-intensiteit van diensten kan worden verminderd, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van lichtere of langzamere auto’s, of door minder TV te kijken of auto te rijden. Er kan ook substitutie plaatsvinden, bijvoorbeeld het gebruik van een fiets in plaats van een auto, consumptie van vers voedsel of in plaats van diepvriesvoedsel, ventilators en siesta in plaats van airco, bordspellen in plaats van televisie kijken.
Een andere mogelijke oplossing zijn gemeenschapsvoorzieningen. In principe kan openbare of gedeelde dienstverlening schaalvoordelen opleveren en veelenergie besparen. Openbaar vervoer is daar een klassiek voorbeeld van, maar het geldt evenzeer voor wasserettes, openbare badhuizen of gemeenschapskeukens.
Duitse onderzoekers combineerden dit soort lowtech ingrepen met klassieke ingrepen op het vlak van energie-efficiëntie, en berekenden dat het typische elektriciteitsverbruik van een tweepersoonshuishouden in Duitsland met 75% zou kunnen worden verlaagd, zonder terug te vallen op relatief drastische veranderingen in de levensstijl (zoals het handmatig wassen van kleren of het opwekken van stroom met fitnessmachines).
Hoewel dit slechts een deel van de totale energievraag betreft, leidt het verminderen van het elektriciteitsverbruik in het huishouden ook tot een vermindering van het energieverbruik voor productie en transport. Als we ervan uitgaan dat vergelijkbare reducties mogelijk zijn in andere domeinen, dan zouden de Duitse huishoudens die hier onderzochten werden met ongeveer 800 kgoe per hoofd van de bevolking per jaar een modern leven kunnen leiden. Dat is vier keer minder dan het gemiddelde energieverbruik per hoofd en per jaar in Europa vandaag.
Een modern leven lijkt dus verenigbaar te zijn met een veel lagere en duurzame energievraag, tenminste als we aannemen dat een reductie van 75% in energieverbruik voldoende zou zijn om binnen de draagkracht van de planeet te blijven.
Kris De Decker
Dit artikel werd geschreven voor het DEMAND Centre. De Engelstalige versie bevat voetnoten en een bronnenlijst.
Verwante artikels:
- Energie-efficiëntie maakt blind
- Hoe duurzaam is een duurzaam elektriciteitsnet?
- Geen wind, geen trein: hernieuwbare energie zonder opslag
- Een snelheidslimiet voor internet?
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |







Geef een reactie op roland Reactie annuleren