Energie-efficiëntie is, naast het overschakelen op duurzame energiebronnen, het belangrijkste wapen van zowel regeringen als milieugroeperingen om de energie- en klimaatcrisis aan te pakken.
Want energiezuiniger huizen, auto’s, apparaten en diensten, zo gaat de redenering, leiden tot energiebesparing en dus minder energieverbruik. Was het maar waar. Energiezuinige producten zijn goed voor de portemonnee. Maar ze leveren niks op voor het klimaat of het milieu.
——————————————————————————————————–
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js // http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |
——————————————————————————————————–
België is in de ban van de spaarlamp. Meer dan 90 procent van de mensen heeft er nu al minstens één in huis, leerde een ondervraging van 25.000 mensen onlangs. Verbazingwekkend is dat niet, want je kan tegenwoordig geen krant meer openslaan of iemand stelt dat we energie moeten besparen: minder auto rijden, huis beter isoleren, energiezuinige apparatuur kiezen.
De onderliggende boodschap is telkens dezelfde: als we onze mentaliteit veranderen, kunnen we door het stellen van eenvoudige handelingen de wereld behoeden voor een energie- en milieucrisis.
Solden
Deze geruststellende boodschap is niet alleen fout maar ook gevaarlijk. Want ze brengt ons geen stap verder, terwijl we denken dat we op de goede weg zijn. Nochtans is de illusie van energie-efficiëntie makkelijk te doorprikken. Neem de volgende, klassieke anekdote.
Mevrouw komt thuis met een handtas van 1.000 euro. Mijnheer vindt dat toch wel erg veel geld voor een handtas. Mevrouw werpt tegen dat ze de handtas in de solden heeft gekocht, en dat de normale prijs 2.000 euro bedraagt: ze heeft dus 1.000 euro bespaard.
Geen mens die daar in trapt. Toch hanteren we precies dezelfde logica als mevrouw, wanneer we het over spaarlampen hebben. We tellen het verbruik van alle gloeilampen op, en berekenen vervolgens hoeveel energie we zouden kunnen “besparen” als we die allemaal zouden vervangen door spaarlampen.
Koopkracht
Maar wat gebeurt er met de “uitgespaarde” energie? Stel dat een gezin besluit om alle gloeilampen te vervangen door spaarlampen, alle elektrische apparatuur inruilt voor energiezuinige modellen, en het huis perfect isolereert. Het resultaat is dat de energiefactuur van dat huishouden fors zal dalen, met pakweg 1.000 euro per jaar. Wat doen die mensen dan met die uitgespaarde duizend euro?
Laten we aannemen dat het gezin kan weerstaan aan de verleiding om de verwarming in de winter wat hoger te draaien, of meer licht te laten branden – de eerste valstrik. Maar dan blijft een extra koopkracht van duizend euro.
Het gezin kan die bijvoorbeeld besteden aan een extra vakantie of de aankoop van een grote breedbeeldtelevisie. Waarmee in beide gevallen niet alleen het uitgespaarde geld, maar ook de uitgespaarde milieuwinst in rook opgaat. De spaarlampen hebben het gezin dus wel degelijk iets opgeleverd, maar het milieu is er niet mee geholpen.
Vraag en aanbod
Stel nu dat deze familie er op een of andere manier in slaagt om het uitgespaarde geld niet om te zetten in extra milieubelasting. Dat is moeilijker dan je denkt: als je het geld op een bankrekening zet, stopt de bank het wel in een of andere vervuilende activiteit. Maar als het lukt (het geld verbranden of opeten is in elk geval sluitend), dan is de milieubelasting van dat gezin inderdaad verminderd.
De vraag is nu, of daardoor ook de totale milieulast naar beneden gaat – daar gaat het immers om. Helaas: nee. De reden daarvoor is het meest fundamentele principe van de economie: het evenwicht tussen vraag en aanbod. Aangezien het milieubewuste gezin 1.000 euro minder energie verbruikt, is de totale vraag naar energie gedaald.
Als de vraag daalt, zo stelt de economische logica, dan daalt ook de prijs. De milieu-inspanningen van dat ene gezin leiden er dus toe dat energie een beetje goedkoper zal worden voor de anderen. Het gevolg is dat die anderen ietsje meer energie zullen verbruiken, waardoor het energieverbruik (en dus de milieulast) weer op hetzelfde peil komt.
Onbedoeld gevolg
Eén gezin heeft uiteraard een zeer minieme en dus vooral theoretische invloed op de energieprijs, maar het effect wordt overduidelijk als je het op wat grotere schaal bekijkt. Stel dat België, Nederland of zelfs Europa er door strenge regels in zou slagen om het energieverbruik met 20 procent terug te dringen.
Het onbedoelde gevolg daarvan is een dalende vraag naar olie, zodat de olieprijs zakt (of minder sterk stijgt, maar dat komt op hetzelfde neer). De rest van de wereld zal daardoor zijn verbruik opschroeven (of minder snel afbouwen, maar dat is alweer hetzelfde).
Wereldwijde afspraak
Het energieverbruik komt dus opnieuw op hetzelfde niveau, via hetzelfde mechanisme van vraag en aanbod dat speelt op micro-economische schaal. Conclusie: energiebesparing levert enkel en alleen maar milieuwinst op als iedereen meedoet. Ook de Russen, de Chinezen en de Amerikanen. En aangezien Vlamingen en Walen niet eens tot afspraken kunnen komen, lijkt zo’n wereldwijde beslissing nogal onrealistisch.
Is het plaatsen van spaarlampen dan een slecht idee? Helemaal niet. Een gezin of een land dat voor energiebesparing kiest, haalt daar een belangrijk economisch voordeel uit.
Economisch voordeel
Hoe hoger de olieprijs, hoe groter dat voordeel. Spaarlampen zijn goed voor de economische overlevingskansen van een gezin, en voor de concurrentiekracht van een land. Maar ze leveren niks op voor het klimaat of het milieu.
Net zomin als energiezuinige koelkasten, auto’s of goed geïsoleerde huizen dat doen. Wie het tegendeel beweert, negeert de ijzersterke logica van het kapitalisme. Dat geldt ook andersom: energieverkwistende apparatuur is niet slechter voor het milieu, want ze doet de olieprijs stijgen en zwakt daardoor de totale vraag naar energie af. Maar economisch gezien is het verkwisten van energie dom.
Bossen en vissen
Zelfs indien we tot wereldwijde afspraken zouden komen, is het nut van energiebesparing twijfelachtig. We lossen er het energie- of klimaatprobleem namelijk niet mee op. We stellen de crisis alleen maar uit. Besparen heeft alleen maar zin als het om een hernieuwbare grondstof gaat die te snel wordt uitgeput, zoals bossen of vissen. Fossiele brandstoffen raken hoedanook op, of we nu zuinig zijn of niet.
Er is maar één ontsnappingsroute uit de energiecrisis en dat is massaal overschakelen op hernieuwbare energiebronnen. Liefst voor de olie onbetaalbaar wordt, want we hebben ze nodig om zonnepanelen, windmolens en waterkrachtcentrales te bouwen.
© Kris De Decker
——————————————————————————————————–
|
// http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js |
——————————————————————————————————–
- Mag het een zuinig lampje minder zijn? Het nut van ecotech
- LED’s en de paradox van energie-efficiëntie: Viva Las Vegas!
- Energieverbruik televisies ontspoort: plat, breed, gulzig
- Hoeveel energie kost digitale technologie? De productie van microchips
- Ook LED-lampen moeten bij het gevaarlijk afval
- Een groene auto uit 1949: de 2PK
- Moeten we het energieverbruik rantsoeneren?
- Bijna 40 kleine windturbines getest: veel geld voor weinig energie
- De Energy Ball: kost meer energie dan hij oplevert
- Olie te duur? Stook de bossen op: pelletkachels

Geef een reactie op spaarlamp Reactie annuleren