Duurzaam bosbeheer: Hakhout en knotbomen

Allerlei soorten bomen en struiken
kun je als knotboom of hakhout beheren, niet alleen
biomassa-leveranciers maar ook vruchtdragers en medicinale planten.
Welke functies vallen er te combineren? En hoe groot moet je bos zijn om er je huis mee te verwarmen?

Knotbomen

Houtwal
met voornamelijk wilg, els en es tussen de Aa en een sloot op een
geitenboerderij te Nieuwer-ter-Aa, foto cc by-sa-nc-3.0 Knotgroep
Breukelen

——————————————————————————————————–

——————————————————————————————————–

Een knotboom is een boom die periodiek wordt teruggezet tot op een
bepaalde hoogte. Daar ontstaat een ‘knoot’ van waaruit snelle jonge
groei ontspruit. Omdat deze jonge scheuten snel naar het licht
groeien, krijg je rechte takken. Zo is het hout minder knoestig, en
dus geschikter voor allerlei toepassingen.

Bij hakhout wordt min of
meer dezelfde techniek toegepast maar dan lager bij de grond, op een
stronk die je ‘stoof’ of ‘stoel’ noemt. De hoeveelheid biomassa (hout
en bladeren) die stoven en knotbomen leveren groeit mettertijd, omdat
de stoof respectievelijk stam wel dikker wordt en meer wortels
krijgt. De boom of struik blijft bij degelijk beheer langer leven dan
een exemplaar dat je met rust laat. Dit komt door de periodieke
verjonging.

HakhoutEen stoof in hakhoutcultuur, foto door Roger Jones.

 Enkele voorbeelden van bomen die geknot worden zijn wilg, es, els,
eik, linde en robinia. In hakhoutvorm zie je een aantal dezelfde
plantensoorten maar ook een reeks andere (zie verderop). Ook komen
korte-rotatie-culturen voor van bijvoorbeeld wilg, populier en els
waarvan in kortere tussentijd wordt geoogst zoals dat ook met riet en
bies gebeurt.

——————————————————————————————————–

De hoeveelheid biomassa (hout
en bladeren) die stoven en knotbomen leveren groeit mettertijd

——————————————————————————————————–

Hakhout van
wilg, populier en els voor langere of kortere rotatie is vaak
aangeplant op nattere percelen die je een griend noemt. Deze planten
kunnen immers goed op natte plekken groeien. Hakhout van hazelaar,
eik en tamme kastanje past goed op drogere plekken, ook in een bos
onder een aantal hoge bomen.

TakkenoogstDe takkenoogst aan essenhakhout op een perceel van Staatsbosbeheer
bij Odijk,
foto
cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

 Een combinatie van hakhout met opgaande
bomen is ook goed mogelijk. Als er niet te veel hoge bomen staan,
krijgt het hakhout genoeg licht om te groeien. Tamme kastanje onder
opgaande eiken is een voorbeeld, en meer voorbeelden vind je op
http://ecopedia.be/fiche/middelhout.

Schaduw en ruimte

Het verschil tussen een opgaande boom en een teruggezette boom zit
niet zozeer in de productiecapaciteit, hoewel die bij laatstgenoemde
wel iets groter kán zijn. Het verschil zit vooraleerst in de
bereikbaarheid van de takken en bladeren. De werkhoogte van een
knotboom is meestal ruim 2m.

De voordelen van een boom met +2m
knothoogte kunnen zijn dat dieren niet van de jonge scheuten eten,
dat je eronderdoor kunt kijken, dat de weg of sloot begaanbaar blijft
omdat de takkenkroon hoger staat, dat water en kruiend ijs in
uiterwaarden de aangroei niet beschadigen, en vaak om een aantal van
zulke redenen tegelijk.

De bladeren en takken blijven bereikbaar voor
de oogst zonder dat de dieren ze (op een ongewenst moment) opeten.
Van linde of eucalyptus bijvoorbeeld kun je bladeren plukken wanneer
je ze maar nodig hebt, of je oogst takkenbossen om te drogen als
veevoer voor de winter.

Knothaagbeuken 

Knothaagbeuken bij Tewin, UK,
foto cc by-sa-2.0 Stuart
Warrington

Een ander verschil tussen een teruggezette boom en een opgaande
boom is de ruimte die wordt ingenomen. Wil je wel schaduw op je huis
in de zomer, maar niet te veel schaduw op je rieten dak (waarop dan
mos zou gaan groeien), dan neem je een knotboom of leiboom.

——————————————————————————————————–

Dunnere twijgen en
takken worden geoogst voor onder meer vlechtwerk,
zinkstukken/waterkeringen, funderingen en houtsnippers

——————————————————————————————————–

Wil je
wel een haag die de wind breekt maar niet te veel schaduw op andere
gewassen, dan hou je de hoogte op peil met knotbomen of een haag. De
hoogte van een opgaande schietwilg is namelijk al gauw 20m en die van
een knotwilg 2 à 3m plus (na 4-7 jaar) een takkenkroon van 6 à 8m.
Een knotbeuk of knotlinde neemt niet alleen in verticaal, maar ook
horizontaal veel minder ruimte in dan de opgaande
vorm.

Knotlindes en leilindes
Knotlindes
en leilindes geven schaduw op het huis, maar niet te veel op het
rieten dak – een opgaande linde zou met die schaduw voor mosvorming
zorgen. Hier te Nunspeet, foto cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

Nog een reden om bomen te knotten is zoals hierboven genoemd de
gewenstheid van rechte, lange stukken hout voor de bouw,
gereedschapstelen, en dat op regelmatige basis. Dunnere twijgen en
takken worden geoogst voor onder meer vlechtwerk,
zinkstukken/waterkeringen, funderingen en houtsnippers. Je kan de
kroon ook uitdunnen (stikken) opdat de resterende takken dikker
worden.

Soorten knotbomen en hakhout

Er zijn aardig wat loofbomen die je
kunt knotten. Met sommige gaat het gemakkelijker dan met andere.
Bekende soorten/geslachten die er goed op reageren zijn wilg
(schietwilg), populier, haagbeuk, linde, els, es, plataan, eik. Een
stuk meer geduld is er natuurlijk nodig voor de beuk of de moerbei.
Verder noemen we hier valse acacia, paardenkastanje, esdoorn, taxus
(een uitzondering op de regel dat je geen naaldbomen kunt knotten),
eucalyptus en pawpaw.


Oude knoteiken
 Oude knoteiken op Epsom Common, UK, foto cc by-sa-2.0 Stefan
Czapski

Een boom of struik die is teruggezet
zal de jaren daarna energie uit het wortelstelsel moeten halen om
opnieuw een bladerdak te maken. Pas vanaf het derde jaar kan de plant
weer netto energie opslaan. De plant zal vaak niet bloeien en vrucht
zetten. Het is goed daarmee rekening te houden, alleen al vanwege de
beschikbare hoeveelheden nectar voor insekten. Als hakhout zijn eveneens de els, es, wilg, populier en eik in
beheer. Ook zie je onder andere berk, hazelaar, tamme kastanje en
wilde kers.

Het onkruid van de Lage Landen

Met sommige bomen kun je van alles
doen. Wilg doet alles wat je wilt (en eventueel ook alles wat je niet
wilt), het is het ‘onkruid’ van de Lage Landen oftewel een
pioniersoort, net als populier. Veel soorten loofbomen kun je behalve
knotten ook leiden (denk aan leilindes), opsleunen (de zijtakken tot
op zekere hoogte verwijderen), of kandabeleren (in een
kandelaarvorm). Heggenleggen is een laatste vorm die we hier noemen:
hiermee maak je een levende haag.

Knotwilg met holtes in stamKnotwilg met holtes in
de stam bij Wageningen, foto cc by-sa-nc-3.9 Oefenboerderij

Bij het knotten van een boom laat je
korte stobbetjes staan. Vooral bomen van de zachtere houtsoorten
zoals wilg gaan inrotten omdat er water tussen de stobbetjes in de
pruik blijft staan. Van een boom is het cambium, net onder de schors,
het levende materiaal waardoor de sappen stromen. Het kernhout kan
inrotten zonder dat de boom sterft. Het vermolmde hout boven in de
pruik geeft samen met aanwaaiend zand en mulch een voedingsbodem voor
andere planten, zoals varens en zelfs een lijsterbes, sleedoorn of
berk. Ook kunnen eenden broeden op de knoot. Later ontstaat een holte
waarin steenuilen broeden of hermelijnen overnachten. Op den duur kan
de hele boom hol zijn. Het dode kernhout is intussen voor allerlei
insekten een aantrekkelijke plaats. 

Opbrengst van biomassa

Wat betreft brandhout, bouw- en
timmerhout en andere biomassa zijn er tamelijk duidelijke cijfers
beschikbaar over de opbrengst. De opbrengst wordt weergegeven in
kubieke meters (m3) per hectare (ha) per jaar (jr). (Als het om
houtsnippers gaat, meet men overigens veelal in tonnen droge stof
oftewel ds/ha/jr.)

Gevelde eiken en beuken
Gevelde eiken en beuken
te Hulshorst
,
foto cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

De cijfers in diverse bronnen kunnen
iets uiteenlopen omdat de ene stakeholder meer belang heeft bij zo
veel mogelijk hout op de korte termijn, en de andere bij zo veel
mogelijk hout op de lange termijn uit een evenwichtig ecosysteem. Het
Nederlandse Staatsbosbeheer slaat de eerste en de tweede dunning van
een bos vaak over, deels omdat de houtprijs niet hoog genoeg is om de
arbeids- en machinekrachten te bekostigen en deels omdat
bosbeheerders tegenwoordig meer dood hout in het bos laten
liggen/staan. Dit dode hout is in principe nodig in alle etages van
een bos, van de humuslaag tot en met de kruinlaag.

——————————————————————————————————–

Het opruimen of
verbranden van dood hout zou de rijkdom aan soorten met de helft doen
dalen.

——————————————————————————————————–

Het opruimen of
verbranden van dood hout zou de rijkdom aan soorten met de helft doen
dalen. Er zijn bij het opruimen van dood hout zo’n 600 soorten
paddenstoelen en 1350 soorten kevers
betrokken, om maar een schakel
te noemen in het levensweb (zo je wilt voedselketen) dat daaromheen
bestaat.
Bovendien komen met de omzetting van dood hout minerale
voedingsstoffen vrij die nodig zijn voor de nieuwe aanwas van levende
planten. Dit is een onmisbare schakel in de kringloop van een bos.

Jaarlijkse aanwas

Onderstaande
cijfers geven de aanwas per hectare per jaar weer, en geven geen
informatie over de voorraad dood hout die nodig is om een ecosysteem
op peil te houden. Het zijn gemiddelden die in een concrete situatie
heel anders kunnen uitpakken, met meer of minder opbrengst,
afhankelijk van hoeveel dood materiaal er moet zijn en van vele
andere factoren.

Pistoolzaag
 Met een pistoolzaag kun
je gemakkelijk tussen andere takken door werken, f
oto
cc by-sa-nc-3.0 Maranke Spoor

Tot slot voor alle duidelijkheid: het
gaat hier om een levencyclusanalyse, dus de gemiddelde aanwas in
m3/ha/jr terwijl het bos (of de haag) bestaat uit jonge en oude
bomen, waarbij oude bomen op een bepaald moment worden gerooid (of
worden gepromoveerd tot veteraan dan wel tot dood hout). Een
volwassen beukenbos bevat 400 m3 stamhout/ha
. Dit is juist een
boomsoort die alle andere planten overschaduwt, en met zo’n vol bos
van volwassen beuken is er voor struiken, jonge bomen en open plekken
geen ruimte.

Als je deze 400 m3 rooit en kleinzaagt als brandhout en
timmerhout, kun je die hoeveelheid dus niet delen door de leeftijd
van het bos en tellen als oogst per ha/jr. Het bos moet immers
opnieuw groeien. De 400 m3 moet uitgespreid over de
ontwikkelingsfasen van het ecosysteem. Het is daarom de aanwas in
m3/ha/jr waar je van uitgaat, met een slag om de arm voor dood
materiaal en lokale factoren.

——————————————————————————————————–

Wilgen groeien met 8 m3/ha/jr of onder zeer gunstige
omstandigheden tot 15 m3/ha/jr

——————————————————————————————————–

In
een gemiddeld bos is de aanwas 5 m3/ha/jr.
Hiervan wordt meestal 3,5
tot 4 m3/ha/jr gedund of gerooid. Voor een opgaand broekbos
wordt 7 m3/ha/jr geteld. Broekbossen
(moerasbossen) in hakhoutcultuur kunnen tot 10 m3/ha/jr bijgroeien.

Wilgen groeien met 8 m3/ha/jr of onder zeer gunstige
omstandigheden tot 15 m3/ha/jr. (Bronnen
die voor plantages van wilg of conifeer 20 m3 noemen, gaan over het
algemeen uit van nieuwe aanplant na een aantal jaar van het hele
perceel tegelijk, en het is niet waarschijnlijk dat ze bodemerosie en
de kwetsbaarheid van zo’n monocultuur meewegen.) Knotwilgen en
heggen worden over het algemeen gewogen op 8 m3/ha/jr.

Brandhout knotwilgen
Het dunnere materiaal
van 7 knotwilgen van uiteenlopende leeftijd (15+); hiernaast kwam er
1,5 kuub brandhout vanaf, f
oto
cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

Essen zijn langzamer groeiende bomen
(met dichter hout) en daar geldt 8 m3/ha/jr echt als een maximum en
kun je dus beter rekening houden met minder volume. Nog langzamer
groeien eiken
. Eiken-hakhout kan nog wel 7 m3/ha/jr halen. Een
eiken-haagbeukenbos op natte, lemige grond zou dan wel weer met 12
m3/ha/jr kunnen aangroeien, om maar aan te geven dat de planten en de
lokale omstandigheden niet los van elkaar kunnen worden gezien.

Een beukenbos van 140 jaar oud groeit
weliswaar met 9 m3/ha/jr maar zoals gezegd vind je daar weinig jonge
ondergroei, waarmee je dus rekening moet houden op de lange termijn;
beuk is een beetje een geval apart door de overschaduwingstactiek met
een dicht bladerdek. Door beuken als knotboom te beheren kun je dit
voorkomen.

Niet geknotte knotboom
Knotbeuk die waarschijnlijk
sinds 300 jaar niet meer teruggezet is, in Ashurst Wood, New Forest,
UK, foto cc by-sa-2.0 Jim
Champion
>

Concluderend is het verstandig in
hakhout- en knotvormen uit te gaan van 5 à 8 m3/ha/jr,
met dien
verstande dat de omgevingssituatie of het ecologisch ontwerp kan
zorgen voor minder of juist meer aanwas. Als er minder biomassa
bovengronds te oogsten valt dan gehoopt, kan het bijvoorbeeld best
zijn dat het bodemleven zich nog aan het ontwikkelen is. Zulke
ontwikkelingen zijn gecompliceerd en duren soms lang. Als er meer
biomassa valt te oogsten dan kan er ook best een externe factor in
het spel zijn die voedingsstoffen aandraagt. Knotwilgen in Nederland
en Vlaanderen staan bijvoorbeeld vaak langs sloten waarin de
meststoffen zitten uit de veehouderij.

——————————————————————————————————–

De omgevingssituatie of het ecologisch ontwerp kan
zorgen voor minder of juist meer aanwas

——————————————————————————————————–

Er zijn ook hakhoutvormen in relatief
korte rotaties in beheer met wilg waarbij de hele voorraad om de
zoveel jaar herplant wordt. Zowel aanplant als oogst kan men doen met
grote landbouwmachines en de oogst is 4 à 5 ton droge stof per
hectare per jaar. Evenzo zien we monoculturen van opgaande populieren
die met kunstmest tijdelijk veel kunnen opleveren maar die de
bodemvruchtbaarheid en andere functies van de bodem kapotmaken. Deze
cultuurvormen blijven hier buiten beschouwing.

Jonge knotbeuk
Relatief jonge knotbeuk te
Hierden, foto
cc
by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

Het is evengoed best mogelijk op
duurzame wijze een lange strook land te cultiveren als bijvoorbeeld
gemengd wilgen-elzen-populierenhakhout. Zelfs zou zo’n soort terrein
hier en daar een rol kunnen spelen in de Ecologische Hoofdstructuur.
Het lijkt echter niet wijs hier in algemene zin uitspraken over te
doen. Op de ene lokatie is vanzelfsprekend een bepaalde samenstelling
logisch en elders een andere. Soms zal het helemaal niet verstandig
zijn om biomassa te onttrekken aan een ecosysteem.

Hout stoken

Sommige lezers zullen met bovenstaande
cijfers willen uitrekenen in hoeverre ze ‘zelfvoorzienend’ kunnen
worden in hun energiebehoefte. Bij het beheren van houtwallen en bos
met als doel een veerkrachtig, productief systeem ben je als mens
echter maar één van de actoren in dat systeem. Ook zal het hier en
daar nodig zijn goed samen te werken met andere mensen. Er zijn
situaties waarin het geschikter kan zijn om (een) aandeel te nemen in
een gemeenschappelijke griend of rij knotbomen dan om alles zelf te
willen doen. Het woord ‘zelfvoorzienend’ past daarom eigenlijk niet
zo goed bij de visie van de mens als deel van het ecosysteem.

——————————————————————————————————–

Langzaam groeiend
hout heeft een hogere verbrandingswaarde, maar is ook beter
timmerhout.

——————————————————————————————————–

Het verbranden van hout is vaak een
relatief laagwaardige toepassing. Tamme kastanje en hazelaar met
stammetjes van 10-15 jaar oud kun je goed als brandhout gebruiken,
maar je kan de palen ook als bouwhout gebruiken. Langzaam groeiend
hout heeft een hogere verbrandingswaarde, maar is ook beter
timmerhout. De bovengenoemde cijfers van de aanwas van verschillende
hakhoutculturen lieten al zien dat er best veel ruimte en tijd nodig
zijn om houtige biomassa te verbouwen.

Omdat huishoudens en bouwtypen van
huizen erg verschillen, net als de stookmethode, is het lastig te
zeggen in welke mate hout een rol kan spelen in de energiebehoefte.
Het wordt uit onderstaande korte casussen wel duidelijk dat de
‘energiebehoefte’ veeleer moet worden aangepast aan de beschikbare
bronnen dan andersom, met andere woorden: besparing is de crux tenzij
je hectares aan land tot je beschikking hebt. We spraken enkele
mensen met diverse typen kachels.

Hoeveel hout verbruikt een verwarmingsinstallatie?

Eerst was daar een straatgenoot die in
een niet al te groot rijtjeshuis 20 m3 per jaar verstookt in een
allesbrander (‘houtkachel’). Op de eerste verdieping hebben ze ook
nog convectoren (cv). Deze buurman stelde dat wilg ‘na twee jaar
drogen helemaal verpulvert, het is net stof, en het is zo weg als je
het verbrandt’. Daarom verbrandt hij wilgenhout al na één jaar. Dan
lijkt het nog alsof je een lekker vuurtje hebt, maar in feite pomp je
PAKS de lucht in. Dit is dus vooral stoken voor het plezier.

Tegelkachel
Tekening van een tegelkachel. De Twaalf Ambachten. 

Een ander huishouden werkt met een
tegelkachel
, waarin tweemaal per etmaal wordt gestookt.
Er zit een waterslangensysteem op aangesloten dat een aantal muren
verwarmt. Op één kuub hout is dat huis bijna zestig dagen verwarmd
(12 à 14 kg eik en beuk per etmaal, hard hout dus met een hoge
volumieke massa van ca. 900 kg/m3). In dit huis van gemiddelde
grootte heb je dus (zegge) 4 m3 per jaar nodig, liefst van harde
houtsoorten omdat die de hoge temperatuur kunnen halen van 1200
graden C die een tegelkachel aankan. Een rocket mass heater zou
in bepaalde gevallen met 8 kg per etmaal toekunnen, maar we hebben
niet kunnen nagaan in welk formaat huis en hoe dat huis is gebouwd.

Vervolgens spraken we een bewoner van
een boerderij waar een houtvergasser dient als aanvulling op een
zonnecollector. Als de collector te weinig energie levert, wordt het
watersysteem met de houtvergasser op temperatuur gehouden. Verder is
er op deze boerderij een speksteenkachel. In een jaar verbruiken ze
20 m3 hout. Tot slot was er nog een boerderij die momenteel alleen
met allesbranders (‘houtkachels’) werkte en die ook 20 m3 per jaar
gebruikte.

——————————————————————————————————–

Een tegelkachel die een huis van gemiddelde grootte verwarmt, verbruikt ongeveer 4 m3 hout per jaar, de opbrengst van een duurzaam beheerd bos van 50 op 50 meter

——————————————————————————————————–

Veel factoren zijn het dus, die bepalen
hoeveel hout iemand zou willen gebruiken. Vaak ben je afhankelijk van
de staat van je huis. Bij het berekenen van het aantal hectares en de tijd die je voor die
volumes hout nodig hebt, telt ook mee of het snel of langzaam
groeiend hout is. Je moet eigenlijk met de verbrandingswaarde in kWh
rekenen en daarvan zijn cijfers beschikbaar per houtsoort.

Takkenscharen met een versnelling
Takkenscharen met een
versnelling vergroten de kracht. foto cc by-sa-nc-3.0 Maranke Spoor

Functies van een bos combineren

Volgens Ben Law (The woodland way,
p.166 4e druk) ga je bij duurzaam bosbeheer niet uit van één enkel
product dat je als kortetermijnopbrengst uit het bos oogst maar van
een reeks inkomstenbronnen die op de langere termijn blijven bestaan.
Hieronder zullen we voorbeelden beschrijven van hoe je functies kunt
combineren op een ecologische, rendabele manier. In hoeverre functies
te combineren zijn, kun je achterhalen door te observeren, rondvraag
te doen, kennis te vergaren, bereid zijn je plannen bij te stellen,
en te blijven observeren.

Hakhout en voedsel

De
voedselvoorziening is tegenwoordig grotendeels gebaseerd op een reeks
eenjarige gewassen. Er zijn veel pioniersoorten bij die zijn veredeld
tot mooie groentes. In grote delen van de wereld is het gebruikelijk
om voor (een deel van) de voedselvoorziening vaste planten
(meerjarigen) te gebruiken. Deze kunnen samen een klein of groot
ecosysteem vormen waar veerkracht in zit. Met andere woorden een
systeem dat niet kan omvallen doordat er één enkele factor
verandert. De voordelen zijn onder andere meer biodiversiteit, minder
grondbewerking (ploegen), een completer bodemleven en minder
energie-input. Zulke tuinen en landbouwsystemen worden beheerd opdat
de lichtinval optimaal blijft, zoals in een jong bos.

In zo’n voedselbos
kunnen knotbomen daarom ook handig zijn. Hun takkenkroon wordt minder
hoog, waardoor er meer licht bij lagergelegen ‘etages’ kan komen. De
takken en bladeren blijven bereikbaar om te oogsten. Van bladeren van linde kun je goed salades maken (met name van de
kleinbladige linde). Maar dan moeten je de bladeren wel kunnen
plukken wanneer je ze nodig hebt. Ook voor medicinale doeleinden is
het handig als je gemakkelijk kunt oogsten, bijvoorbeeld bladeren van
een geknotte eucalyptus voor een stoombad.

469px-Robinia_pseudoacacia_'fraisia'_fruit_by_Line1robinia pseudoacacia (valse acacia). Bron.

Ook zijn er stikstofbindende planten
die je als hakhout of knotboom kunt beheren. De bladeren van elzen en
van robinia pseudoacacia (valse acacia) bevatten stikstof, en kunnen
dus goed dienen als mulch voor voedselgewassen. Tot slot kunnen
houtwallen tegelijk dienst doen als windbreker. Bijen kunnen beter
hun werk doen als het niet hard waait. De bestuiving van planten is
dus gebaat bij windluwte. Daarom ook staan langs fruitboomgaarden
vaak geknotte elzenhagen. Bovendien zijn bepaalde bomen in het vroege
voorjaar een bron van nectar voor bijen, zoals wilgen. Hierbij is het
wel goed te weten dat de ene boom sneller bijkomt van een snoeibeurt
dan de andere. Veel soorten zullen het jaar of de jaren na het
terugzetten niet bloeien (en geen vrucht zetten).

Hakhout en infrastructuur

Hakhout kan worden gebruikt in de vorm
van takkenbossen (zinkstukken, versteviging van dijken en onder
wegen) en als bouwmateriaal (elzenpalen als fundering, bouwhout van
tamme kastanje of eik). Maar ook de houtwallen en knotbomen zelf
kunnen een rol spelen in de infrastructuur en logistiek. Een haag of knotboom is een
oriëntatiepunt voor in het wild levende dieren (waaronder ook de
mens als die zich in de buitenlucht bevindt). In de tijd van voor de
lantaarnpalen dienden knotbomen ook als markering van zijwegen,
perceelgrenzen, kleiputten enzovoorts.

OeverbeschoeiingOeverbeschoeiing van de
Aa, gefotografeerd vanaf het ijs op dat riviertje, te Nieuwer-ter-Aa,
foto
cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

Het meeste verkeer van soorten in de natuur (of cultuur) zie je
aan de rand van water (oevers) en aan de rand tussen bos en open
veld. Een houtwal is eigenlijk twee bosranden zonder bos ertussenin.
Deze rand is een uitvalsbasis naar het open veld, en een veilige
doorgangsroute lángs het veld. Er zijn ook dieren die nestelen in de
holle ruimtes in bomen, zoals hermelijnen en steenuilen.

——————————————————————————————————–

Bij duurzaam bosbeheer ga je niet uit van één enkel
product dat je als kortetermijnopbrengst uit het bos oogst maar van
een reeks inkomstenbronnen die op de langere termijn blijven bestaan

——————————————————————————————————–

Aan oevers zorgen de wortels van bomen dat de grond niet
wegspoelt. Fijgeknipte takken kunnen dienen als oeverbeschoeiing met
biodiversiteitswaarde. Een knotboom kan zorgen voor schaduw op bijvoorbeeld een sluis
in de polder. Het hout van de sluis gaat dan minder ‘werken’ en kan
langer meegaan.

Knotwilg in weiland
Knotwilg in weiland bij Oud-Zuylen, foto
cc by-sa-nc-3.0 Oefenboerderij

Verder kunnen wilgen een rol spelen in waterzuivering,
bijvoorbeeld samen met rietsoorten. Een voordeel kan zijn dat de
wilgen harder groeien door de meststoffen uit het water. Een wilg kan
aardig wat mest aan. Daarom worden wilgensoorten samen met andere
planten ook wel gebruikt in (waterloze) boomtoiletten.

Hakhout en veehouderij

De hunebedbouwers haalden al diervoeder
van bomen in de vorm van (gedroogde) bladeren en takkenbossen van
wilg, populier, linde en vele andere soorten. Met hun stenen
werktuigen konden ze de bomen niet goed behandelen en ze trokken na
een paar jaar weer een stuk verder. Dat het tegenwoordig wel
efficiënter kan bewijzen verschillende projecten. Zo is er deze case
study uit Italië die dankzij het geoogste loof van knotbomen één
koe per hectare meer kan houden
.
Het bewaren van loof van bijvoorbeeld haagbeuk
en veldesdoorn voor de winter is tegenwoordig typisch iets wat
men in bergachtige streken doet. Wat houtwallen verder voor runderen
zijn luwtes uit de wind en schaduw.

Ooi met hulstOoien krijgen hulst gevoerd in de winter op Wolf Tree Farm in Devon, tussen 1940-1950 (foto Rebecca Hosking http://www.permaculture.co.uk/search/node/rebecca%20Hosking, used with permission)

Bomen zijn ook zonder loof van belang
voor runderen en andere dieren. Joel Salatin heeft op de Polyface
Farm
in Virginia veel bos en houtwallen. Agrarisch adviseurs zeiden
steeds dat het bos maar beter weg kon maar Salatins vader heeft dat
destijds niet gedaan. De vleesrunderen grazen op bosweides
(silvopastures) en op open stukken land. Ze worden vrijwel
dagelijks naar een ander stuk land gedreven, en een grote horde
kippen volgt steeds waar de runderen net zijn geweest. Van open
stukken land wordt ook enkele malen per jaar hooi geoogst.

Het
inkomen op de Polyface Farm is hoger dan op gemiddelde veehouderijen.
Er is geen afhankelijkheid van één inkomensbron en de verschillende
elementen versterken elkaar door de functies die ze vervullen. Er
wordt timmerhout verkocht maar de bossages hebben allerlei functies
tegelijk.

En nu planten

Kan het verbouwen
van hout om het te verbranden duurzaam zijn? Allereerst maakt het
weghalen van hout de kringloop in een ecosysteem incompleet.
Daarnaast vraagt het veel landoppervlak. Maar als er veel nieuwe
bossen en houtwallen worden aangeplant kan de duurzaamheid juist
groeien. Bossen, voedselbossen, bosrandtuinen en houtwallen dragen
allerlei functies tegelijk. Voedselvoorziening en biodiversiteit
kunnen dan als nevenproduct een bescheiden hoeveelheid hout
opleveren.

Lucas Brouns
(Oefenboerderij)

——————————————————————————————————–

Lucas brounsLucas Brouns geeft o.a. workshops over knotbomen. Meer informatie vind je op de website van de Oefenboerderij: “teksten en workshops over landbouw en tuinieren waarbij
de natuur, inclusief de mens, gebaat is en waarbij hard werken leuk
blijft”.

Lucas schreef eerder al een gastbijdrage voor Lowtech Magazine: Maak een zonnedroger voor de tuin of het balkon.

——————————————————————————————————–

Aanbevolen websites

http://www.nieuwe-wildernis.nl
(Stichting Kritisch bosbeheer, SKB)

http://www.coppiceagroforestry.com
(Mark Krawczyk & Dave
Jacke)

Aanbevolen literatuur

Het bossenboek.
Bossen en ruigten, vroeger en nu
, Ton van Wijlen. Zomer &
Keuning, 1987.

The Woodland
Way,
Ben Law. Permanent Publications, 2001.

Handige websites

http://www.doordebomenhetboszien.nl/html/loofbomen.html

http://ecopedia.be/categorie/bosbeheer

http://www.permaculture.co.uk/search/node/Ben%20Law

http://www.agroforestry.net/overstory/index.html

Overige bronnen

——————————————————————————————————–


Posted

in

by

Tags: