Bijna 30 procent van het energie-verbruik en 35 procent van de CO2-uitstoot in China is afkomstig van de
fabricage van export-goederen.
De laptop waarmee dit artikel is geschreven, de camera waarmee de foto is gemaakt, de kleding van de auteur, de lamp die de tafel (*) verlicht,
het tapijt, de bureaustoel, de printer: het is allemaal in China of omstreken vervaardigd, ook al draagt het dan een westerse naam als merk. Europa en Amerika besteden een aanzienlijk deel van hun
energieverbruik uit – het is dan ook ongepast om China en India met
de vinger te wijzen voor hun uit de hand lopende energieverbruik en CO2-uitstoot. (Kaart: Carbon Monitoring for Action heeft de CO2-uitstoot van 50.000 elektriciteitscentrales in een database verzameld.)
——————————————————————————————————–
——————————————————————————————————–
Het fors groeiende energieverbruik in China en India vertaalt zich
stilaan in een gevoel van machteloosheid in de westerse landen. Want de
CO2 die wij hier uitsparen door het plaatsen van windmolens en
zonnepanelen, wordt ginder ruimschoots gecompenseerd door de bouw van extra steenkoolcentrales. Maar dat gevoel is redelijk misplaatst, zo
blijkt uit het onlangs gepubliceerde energierapport van het Internationaal
Energie Agentschap (IEA).
Het IEA presenteert ieder jaar een overzicht van de verwachte globale energieconsumptie voor de komende 25 jaar. Nooit eerder was de
organisatie zo negatief
over de toekomst, en het 600 pagina’s tellende rapport is ronduit
deprimerende
lectuur. Als er de komende tien jaar geen ingrijpende maatregelen
worden
genomen, zo voorspelt het agentschap, zullen we straks moeten vechten
om energie en dreigt
er een globale milieuramp. De wereldeconomie zal in 2030 ruim vijftig
procent
meer energie nodig hebben als vandaag. China en India slokken de helft
van die
groei op, en het rapport is dan ook grotendeels aan die twee landen
gewijd.
De fabriekshal van de wereld
De verklaring voor hun energiehonger staat
ergens halverwege het rapport, bijna terloops samengevat in een kaderstukje. Volgens
de berekeningen van het IEA was in 2004 meer dan 28 procent van de energieconsumptie
in China het gevolg van de productie van exportgoederen. Drie jaar eerder, in
2001, was dat nog ‘maar’ 18 procent. Ter vergelijking: in de VS bedroeg dat
percentage in 2001 ongeveer 6 procent, in Europa 7 procent. China is in toenemende mate de
fabriekshal van de wereld.
Voor India (en andere lageloonlanden) maakte het IEA de berekening
niet, maar daar speelt zich een
gelijkaardig scenario af.
——————————————————————————————————–
“Als we al onze rommel hier zouden produceren, zou ons energieverbruik een pak hoger liggen.”
——————————————————————————————————–
Europeanen en Amerikanen hebben de
afgelopen tien jaar hun
fabrieken stuk voor stuk naar Azië verhuisd, omdat de productie van
consumptiegoederen daar door de lagere loonkosten en het ontbreken van
een
milieuwetgeving veel goedkoper kan gebeuren. Daarom kunnen wij hier
spotgoedkope elektronica en kleding kopen, en ons tegelijk op de borst
kloppen dat we de milieuverontreiniging en het energieverbruik (min of
meer) onder controle hebben.
China importeert ook goederen, overeenkomstig met 12
procent van het energieverbruik. Daaruit besluit het IEA dat netto 16 procent van
het energieverbruik in China afkomstig is van de fabricage van westerse producten
(een conservatieve schatting, want de Chinezen importeren ook zelf uit andere
lageloonlanden).
Maar omdat die fabrieken voornamelijk gebruik maken van de
meest vervuilende steenkoolcentrales, is de productie van exportgoederen
volgens het IEA goed voor maar liefst 34 procent van de CO2-uitstoot in China.
De Chinezen zijn sinds dit jaar de grootste producenten van
broeikasgassen ter
wereld, maar het is dus redelijk ongepast om hen daarvoor met de
vinger te
wijzen. Als we al onze rommel zelf zouden produceren, zou ons
energieverbruik en onze CO2-uitstoot hier een pak hoger liggen (Update: Europeanen vervuilen vooral in het buitenland). Het
westen importeert massaal ‘virtuele energie’, net zoals
het ook massaal ‘virtueel water’ importeert. Afval en milieuverontreiniging
voeren we uit.
Sweatshop
Door onze productieprocessen naar ginder te verhuizen, maken we de
Chinezen ook langzaamaan rijker. Tegen 2030 zal de Chinese economie
zich dan ook steeds meer op de binnenlandse markt gaan richten,
verwacht de IEA. Het lijkt onmogelijk dat China en India straks
dezelfde levensstandaard zullen bereiken als wij, aangezien zo’n
levensstandaard
impliceert dat de andere helft van de planeet wordt gebruikt als
vuilnisbak en
sweatshop. Maar het hoeft natuurlijk niet altijd dezelfde helft te
zijn.
© Kris De Decker
(*) De tafel waaraan de auteur zit, is gemaakt in Polen. De energieproductie draait er voor 90 procent op steenkool, het land heeft per hoofd van de bevolking de hoogste CO2-uitstoot in Europa.
(Kaart: de CO2-uitstoot in 2006 is geconcentreerd in de
lageloonlanden, zowel in Azië als in Centraal-Europa, de uitstoot in
België is met 1,3 procent gedaald, bron WMO, perbericht 23/11/2007)
——————————————————————————————————–
Lees meer op Lowtech Magazine :

Een roetzwarte toekomst : steenkool is weer hip
Europeanen vervuilen vooral in het buitenland
Fossiel water raakt op : wanneer barst de Aziatische voedselzeepbel?
Water vreet energie : de wereld zal niet vechten om water, maar om energie
Olie te duur? Stook de bossen op!
Vals licht : een spaarlamp spaart geen energie
Statistieken energieverbruik en energieproductie
Hoeveel energie kost digitale technologie? De productie van microchips
——————————————————————————————————–
Plaats een reactie