We storten vèèl meer huishoudelijk afval dan de statistieken beweren.
De statistieken van het huishoudelijk afval zijn gebouwd op de
veronderstelling dat het sorteren, recycleren en verbranden van afval
honderd procent effectief zijn. Maar de realiteit is anders.
Verbranding doet afval niet in rook opgaan, maar reduceert het slechts
in gewicht en vooral volume. De belangrijkste restfracties zijn
bodemassen en vliegassen. Ook sortering en recyclage leveren een
overschot op. Het afval dat overblijft, wordt bijna integraal gestort.
Maar daar is in de statistieken van het huishoudelijke afval niets van
te merken.
——————————————————————————————————–
“Hoe meer huishoudelijk afval er selectief wordt ingezameld,
gerecycleerd of verbrand, hoe groter de berg bedrijfsafvalstoffen wordt.”
——————————————————————————————————–
Wie zeurt er tegenwoordig nog over afval? Er wordt steeds meer
selectief ingezameld, steeds meer gerecycleerd of hergebruikt, steeds
minder gestort. Vlaams minister van Leefmilieu Kris Peeters (CD&V)
heeft – in navolging van zijn voorganger Ludo Sannen (Groen!) – de
ambitie om van Vlaanderen de eerste regio ter wereld te maken waar geen
huishoudelijk afval meer wordt gestort. Er bestaat al een stortverbod
sinds 1998, maar door een tekort aan verbrandingscapaciteit zagen de
opeenvolgende ministers van leefmilieu zich genoodzaakt om afwijkingen
toe te staan. De verbrandingsovens in Geel en Beveren hebben dat
probleem opgelost, aldus Peeters.
Niets dan goed nieuws
De Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij (OVAM) pakt elk jaar
in september haast ritueel uit met gedetailleerde gegevens over het
huishoudelijke afval. De toon van de publicatie is al jaren positief.
Bij de presentatie van de cijfers van 2002 en 2003 was er zelfs sprake
van een euforische stemming, omdat de huishoudelijke afvalberg voor het
eerst “kleiner” werd.
Onzin uiteraard, want dé huishoudelijke afvalberg wordt hoedanook
elk jaar groter en groter. Maar het was een feit dat de aangroei
vertraagde. In 2004 produceerden de Vlamingen echter opnieuw meer
rotzooi dan het jaar voordien. Vijf procent om precies te zijn, tot
bijna 3,4 miljoen ton of 560 kilogram per persoon. Om dat gewicht te
vervoeren heb je 85.000 vrachtwagens van 40 ton nodig, 232 vrachtwagens
per dag.
——————————————————————————————————–
“De afvalverwerkende industrie is de grootste producent van bedrijfsafval.”
——————————————————————————————————–
Maar niets dan positief nieuws dus. Want maar liefst 71,6 procent
van dat afval wordt selectief ingezameld. Dat gebeurt met het oog op
recyclage, compostering of hergebruik. Het terugdringen van de
restfractie van het huishoudelijke afval – dat wat niet selectief wordt
ingezameld en dus gestort of verbrand moet worden – is al vele jaren de
fetisj van het afvalstoffenbeleid. We hebben er een hele infrastructuur
voor op poten gezet. De overheid wil de restfractie in 2007 beperkt
zien tot 150 kilogram per inwoner, en we zijn goed op weg om dat
streefdoel te halen. De OVAM laat niet na elk jaar te vermelden dat de
Vlaming de beste afvalsorteerder ter wereld is.
Tien keer meer bedrijfsafval
Is die jubelstemming terecht? De OVAM publiceert elk jaar nog een andere inventaris: die van de bedrijfsafvalstoffen
Die publicatie, die in het voorjaar verschijnt, krijgt nauwelijks
aandacht. En dat is merkwaardig, want er is bijna tien keer zoveel
bedrijfsafval als huishoudelijk afval: meer dan 30 miljoen ton in 2003
(de registratie van de bedrijfsafvalstoffen loopt een jaar achter op
die van de huishoudelijke afvalstoffen). Tweeduizend vrachtwagens per
dag.
Daarvan ging bijna 2,45 miljoen ton naar een stortplaats, dertig
keer meer dan de 80.000 ton huisvuil die volgens minister Peeters in
2005 werd gestort. Het doet weinig terzake om met zulke verhoudingen
uit te pakken met het bericht dat er voortaan geen huishoudelijk afval
meer zal worden gestort. Who cares? In 2003 werd dubbel zoveel
bedrijfsafval geproduceerd dan in 1992: terwijl we ons vijftien jaar
lang blindstaarden op de huishoudelijke afvalberg, kwamen er dus drie
even grote afvalbergen bij.
——————————————————————————————————–
“De statistieken van het huishoudelijk afval zijn gebouwd op de
veronderstelling dat het sorteren, recycleren en verbranden van afval
honderd procent effectief zijn.”
——————————————————————————————————–
De schuld van de industrie? Niet helemaal. De OVAM stelt dat de hoeveelheid bedrijfsafval wordt overschat omdat er steeds meer
‘secundair’ afval in de statistieken terecht komt. Daarmee
doelt ze op het afval van de afvalverwerkende industrie zelf, die met
meer dan 9,6 miljoen ton de grootste producent van bedrijfsafval is.
Deze afvalstoffen worden vaak meer dan één keer gemeten, omdat ze
verschillende bewerkingen ondergaan. De OVAM verbindt hier echter niet
de evidente conclusie aan dat hetzelfde mechanisme de statistieken van
het huisvuil verschoont. Huishoudelijk afval dat selectief wordt
ingezameld, maar na bewerking door de afvalindustrie toch nog nog
gestort of verbrand moet worden, krijgt het etiket bedrijfsafvalstoffen
opgeplakt.
Bodemassen en vliegassen
De statistieken van het huishoudelijk afval zijn gebouwd op de
veronderstelling dat het sorteren, recycleren en verbranden van afval
honderd procent effectief zijn. Maar de realiteit is anders.
Verbranding doet afval niet in rook opgaan, maar reduceert het slechts
in gewicht en vooral volume. De belangrijkste restfracties zijn
bodemassen en vliegassen. Bodemassen vormen een steenachtige koek en
zijn het resideu van de afvalberg zelf. Vliegassen worden uit de rook
gefilterd zodat ze niet in het milieu terechtkomen.
Sorteer- en recyclageresidu’s
Ook sortering en recyclage leveren een restfractie op. Er is het
afval dat wel selectief wordt ingezameld maar niet goed genoeg wordt
bevonden om te recycleren (het sorteerresidu), en anderzijds het residu
van het recyclageproces zelf. Het sorteerresidu is voornamelijk toe te
schrijven aan de onwetendheid of slechte wil van de inzamelende burger.
Mosselschelpen of gras horen niet thuis in de GFT-bak, de meeste
plastic verpakkingen mogen niet in de PMD-zak, half opgegeten pakjes
friet liever niet in de glasbol of bij het ingezamelde papier. Er zijn
ook dingen die niet gerecycleerd (kunnen) worden, maar toch worden
ingezameld om het sorteerproces niet nog ingewikkelder te maken.
——————————————————————————————————–
“De truc is des te opmerkelijker omdat er een uitzondering bestaat: het PMD-residu van de sorteerinstallaties.”
——————————————————————————————————–
Al die restfracties worden bijna integraal gestort, maar daar is in
de statistieken van het huishoudelijke afval niets van te merken. Hoe
meer huishoudelijk afval er selectief wordt ingezameld, gerecycleerd of
verbrand, hoe groter de berg bedrijfsafvalstoffen wordt.
Maar terwijl het huishoudelijk afval bijna tot op de kilogram wordt
berekend, zit er op de berg bedrijfsafvalstoffen een onzekerheidsmarge
van maar liefst 6 miljoen ton. Het valt dus niet echt op als daar een
paar honderdduizend ton verbrandingsassen en recyclage-residu’s
bijgesmiesd worden.
PMD
De truc is des te opmerkelijker omdat er een uitzondering bestaat:
het PMD-residu van de sorteerinstallaties. Het bedraagt zo’n twee
kilogram per jaar per inwoner en wordt netjes bij het huishoudelijk
afval geteld.
De OVAM erkent dat al deze residu’s worden geklasseerd als bedrijfsafvalstoffen. Maar woordvoerster Karina de Beule
ziet het probleem niet. ,,De onderverdeling tussen huishoudelijk afval
en bedrijfsafval wordt ons door Europa opgelegd. Afval dat door de
burger wordt geproduceerd is huishoudelijk afval, afval dat door een
bedrijf wordt geproduceerd is bedrijfsafval. Verbrandingsassen en
scheidingsresidu’s zijn producten van de afvalverwerkende industrie.
Geen enkel huishouden produceert ze.”
——————————————————————————————————–
“Je moet de mensen motiveren, en dat doe je niet door te zeggen dat er
nog een deel van hun selectief ingezamelde afval op een stortplaats
terecht komt.”
——————————————————————————————————–
Dus is het correct te stellen dat er geen huishoudelijk afval meer wordt gestort?
De Beule: ,,Wat we bedoelen is dat er rechtstreeks geen
huishoudelijk afval meer wordt gestort. Ons beleid is gericht op het
stimuleren van het sorteren, zodat we zo veel mogelijk afval kunnen
recycleren en hergebruiken. Je moet de mensen motiveren, en dat doe je
niet door te zeggen dat er nog een deel van hun selectief ingezamelde
afval op een stortplaats terecht komt. De nadruk op het huishoudelijk
afval kwam er om een sensibilisering op gang te brengen bij de burger.”
Waarom wordt het PMD-residu wel bij het huishoudelijk afval geteld?
De Beule: ,,Omdat we vreesden dat mensen anders massaal hun
restafval in de PMD-zak zouden steken. In dit geval hebben we dus de
eerste schakel van de verwerking meegenomen bij het huishoudelijk
afval, terwijl bij alle andere stromen die eerste schakel al bij het
bedrijfsafval zit. Dat zouden we ook voor de andere fracties kunnen
doen. Maar daar is geen reden voor.”
Hoeveel van het selectief ingezamelde huisvuil wordt toch nog gestort of verbrand?
De Beule: ,,Dat weten we niet. Van zodra huishoudelijk afval
selectief is ingezameld, of wordt verbrand, gaat het op in de veel
grotere berg bedrijfsafvalstoffen en is het niet meer te traceren. Noch
in de statistieken, noch fysiek. We weten niet hoeveel afval van de
afvalverwerkende industrie afkomstig is van bedrijven, en hoeveel van
de huishoudens.”
Nochtans geeft de wet op de milieuheffingen ramingen voor de
uitval van sorteer- en recyclageprocessen per afvalsoort, die
schommelen tussen de 5 en de 25 procent. En de verbrandingssector geeft
een gemiddeld percentage verbrandingsassen op van 25 tot 33 procent.
De Beule: ,,Op die manier kan je dat inderdaad gaan berekenen. Maar
echt wetenschappelijk is dat niet. Dat zijn gemiddelden, gebaseerd op
steekproeven. Wij hebben cijfers over het sorteerresidu van de meeste
afvalfracties. Die staan niet op onze website, maar ze zijn wel
openbaar. Je kan stellen dat tien procent van het selectief ingezamelde
afval toch nog gestort of verbrand wordt. Maar dat percentage moet
verder naar beneden. Door nog beter te scheiden aan de bron, en door
het recyclageproces zelf te optimaliseren.”
Dat percentage betreft enkel het afval afkomstig van de
sorteerinstallaties. De uitval van de recyclage is grotendeels
onbekend, want de meeste selectief ingezamelde afvalstoffen worden in
het buitenland gerecycleerd.
De Beule: ,,Het recyclageresidu kennen we inderdaad niet. Maar het
zal slechts een klein deel zijn, omdat die dingen hier al gesorteerd
zijn. Omdat de personeelskost in China zo laag is, gaat men ook een
stuk verder in de recyclage. Men schroeft er zelfs manueel de dopjes
van de flessen. We evolueren van recyclage naar trading. Bedrijven die
begonnen zijn als recycleur, zitten nu in de afvalhandel. Alleen het
biologisch-organisch afval en het bouw- en sloopafval wordt nog in
eigen land gerecycleerd. Het recyclageresidu voor die fracties is
respectievelijk 10 en 5 procent.”
——————————————————————————————————–
“Vlaanderen is dan niet langer de beste leerling van de klas, maar tekent vergelijkbare cijfers op als de buurlanden.”
——————————————————————————————————–
Als we er van uitgaan dat een verbrandingsoven een te storten residu
oplevert van gemiddeld 29 procent, en dat het sorteerproces een
restfractie oplevert van gemiddeld tien procent, komen we voor 2004 aan
een totaal van net geen 480.000 ton extra te storten of verbranden
selectief ingezameld huisvuil. Tellen we er 5 tot 10 procent
recyclageresidu’s bij, dan komen we aan een totaal van ongeveer 600.000
tot 720.000 ton. Alles bij elkaar komt het aandeel gerecycleerde of
hergebruikte afvalstoffen daarmee op 50 tot 55 procent, in plaats van
meer dan 70 procent.
Indaver ontkent
Vlaanderen is dan niet langer de beste leerling van de klas, maar
tekent vergelijkbare cijfers op als de buurlanden. Volgens de OVAM
wordt ongeveer 140.000 ton bodemassen opnieuw gebruikt, als
onderfundering van wegen en als grondstof voor beton. Maar het
afvalbedrijf Indaver, dat volgens de overheid het grootste deel van de
bodemassen hergebruikt, past ze “bijna uitsluitend” toe voor het
afdekken en verstevigen van een stortplaats. Dat is op zich een goede
zaak, want anders zou daar bijvoorbeeld zand voor gebruikt moeten
worden. Maar het neemt niet weg dat zo goed als alle verbrandingsassen
op een stortplaats terecht komen.
Nederland klasseert dit soort hergebruik als storten, niet als recyclage.
Zelfs als we aannemen dat de recyclage 100 procent effectief is, en als
we de helft van de bodemassen inderdaad als gerecycleerd beschouwen,
komen we nog altijd aan 340.000 ton extra te storten huishoudelijk
afval, wat het aandeel nuttig toegepast huisvuil op 60 procent brengt.
Of het onderscheid tussen huishoudelijk en bedrijfsafval niet correct
moet worden toegepast, is slechts één vraag. Want waarom eigenlijk een
opdeling maken tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval?
——————————————————————————————————–
“Er worden inderdaad regelmatig stortplaatsen gesloten: omdat ze vol zijn.”
——————————————————————————————————–
Uiteindelijk wordt het bedrijfsafval geproduceerd om producten te
maken, of diensten aan te bieden, die door de huishoudens worden
gekocht. Als we onze groenten zelf schillen, zit dat keukenafval in de
huishoudelijke statistieken. Kopen we een bereide maaltijd, dan zit
datzelfde afval in de statistieken van het bedrijfsafval. Alleen het
afval dat letterlijk de voordeur van onze woning passeert, wordt als
huishoudelijk geklasseerd. De verpakking van het broodje dat we eten op
kantoor, onze afgedankte auto, de 1,5 miljoen ton slib afkomstig van de
openbare waterzuivering: volgens de statistieken hebben wij daar
helemaal niets mee te maken.
Er worden inderdaad regelmatig stortplaatsen gesloten: omdat ze vol
zijn. Dat blijkt uit alweer een andere jaarlijkse publicatie van de
OVAM. De restcapaciteit van onze (openbare) stortplaatsen bedroeg eind
2004 ongeveer 15 miljoen ton. Gerekend aan het huidige tempo van
aanvoer (en het aandeel export) zijn ze over tien jaar volgestort.
Daarna zullen we nieuwe stortplaatsen moeten openen. Als we zo nog
honderd jaar doorgaan, zullen we op ons afval moeten gaan wonen.
© Kris De Decker
——————————————————————————————————–
Een eerste versie van deze tekst verscheen augustus 2006 in het weekblad Knack.
Link : een overzicht van alle publicaties uitgegeven door OVAM (slechts een deel daarvan is gratis te verkrijgen)
——————————————————————————————————–
Verwante artikels :
- Bouw een huis met blikjes en autobanden : earthships
- Een computer uit karton : ecotech waanzin
- Plastiek in de wereld van morgen, plastic in de wereld van vandaag
- Wanneer zijn de grondstoffen op?
- De wegwerpmaatschappij in beeld
- Een stortloze maatschappij bestaat niet : er zijn grenzen aan recycleren en composteren
- Dood kapitaal : sorteren we voor het milieu, of voor de cijfers?
- Rijden over een stortplaats (uittreksel): is het gebruik van bodemassen als onderfundering wel zo’n goed idee?


